Ouders en leraren vinden zichzelf én elkaar niet geschikt om kinderen te leren over AI

Ouders en leraren vinden zichzelf én elkaar niet geschikt om kinderen te leren over AI

ChatGPT voor je huiswerk, een chatbot van Snapchat als beste vriend: 80 procent maakt zich zorgen over het gebruik van kunstmatige intelligentie (AI) door minderjarigen. En wie gaat hen leren ermee om te gaan? De grootste groep wijst naar het onderwijs.

Dat blijkt uit onderzoek van EenVandaag onder ruim 22.000 leden van het Opiniepanel. Mensen maken zich vooral zorgen dat kinderen lui worden en niets meer zelf leren, maar ook dat ze steeds slechter kunnen onderscheiden wat echt en wat nep is.

'Minstens zo belangrijk als rekenen'

"Veel ouders snappen er zelf niks van", zegt een deelnemer die het als taak van het onderwijs ziet om kinderen te leren met AI om te gaan. "Les over digitale zaken is minstens zo belangrijk als rekenen of taal."

4 op de 10 vinden het juist de verantwoordelijkheid van ouders om hun kind te leren omgaan met de nieuwe techniek. "Je kunt alles wel in de schoenen van docenten schuiven, maar zolang veel kinderen nog niet eens fatsoenlijk kunnen hoofdrekenen moeten we eerst daarop focussen. Niet op kunstmatige intelligentie."

Weinig vertrouwen in onderwijs

Ouders en docenten zijn zelf ook verdeeld over bij wie de verantwoordelijkheid moet liggen, maar beide groepen vertrouwen vooral de ander niet om kinderen goed voor te lichten over AI. Zo denkt driekwart van de ouders met een kind op school (76 procent) dat leraren niet in staat zijn om hun kinderen iets te leren over kunstmatige intelligentie.

"Deze techniek is zo nieuw, ook voor docenten is dat moeilijk bij te benen", zegt een ouder. "Bovendien vraag ik me af of scholen voldoende tijd en mogelijkheden hebben om (bij) te leren over AI. De werkdruk is al zo hoog."

Docenten maken zich zorgen

Docenten vinden het zelf ook ingewikkeld om leerlingen hierin les te geven. 7 op de 10 docenten in het onderzoek (69 procent) zeggen dat ze het zelf niet zouden herkennen als leerlingen gebruik hebben gemaakt van kunstmatige intelligentie, bijvoorbeeld om teksten te schrijven. "Laat staan dat ik ze daar dan les over kan geven."

Een andere docent maakt zich zorgen om de ontwikkelingen. "Het stelt het onderwijs voor grote problemen, maar scholen, besturen en het ministerie erkennen die nog niet. We moeten het zelf allemaal maar uitzoeken terwijl wij de benodigde kennis ook niet hebben. Zeer kwalijk."

Voorlichting door ouders?

De voorlichting dan maar aan ouders overlaten vinden docenten een nog slechter idee: 92 procent denkt dat ouders onvoldoende in staat zijn hun kinderen te leren omgaan met kunstmatige intelligentie. "De meeste ouders hebben geen flauw benul van de ontwikkelingen op dat gebied, of het interesseert ze gewoon niet wat hun kinderen doen", zegt een docent.

Ouders hebben zelf iets meer vertrouwen in hun eigen opvoedvaardigheden: 1 op de 3 (35 procent) vindt zichzelf voldoende in staat om hun eigen kinderen voor te lichten over AI, 58 procent vindt van niet.

 

Over dit onderzoek

Het onderzoek is gehouden tussen 26 april en 2 mei 2023. Aan het onderzoek deden 22.300 leden van het EenVandaag Opiniepanel mee. Onder de deelnemers waren 2.216 ouders met een kind op de basisschool, middelbare school of in het hoger onderwijs (mbo, hbo of wo) en 775 docenten.

Het onderzoek is na weging representatief voor 6 variabelen, namelijk: leeftijd, geslacht, opleiding, burgerlijke staat, spreiding over het land en politieke voorkeur gemeten naar de Tweede Kamerverkiezingen van 2021. Het Opiniepanel bestaat uit ruim 80.000 leden.

Terug naar blog